Duurzame gebouwen, minimale milieu-impact

De BREEAM assessment methode wordt wereldwijd toegepast en heeft als doel om meer duurzame gebouwen met minimale milieu-impact te realiseren. Het keurmerk interpreteert duurzaamheid breed waarbij een goede BREEAM-score de (verkoop)waarde van een gebouw verhoogt. Daarbij versterkt een hoge BREAAM-score het groene imago en helpt het een productievere en gezondere werk- en leefomgeving te bewerkstelligen.

In Nederland is BREEAM-NL afgeleid van het internationale BREEAM en wordt dit beheert en ontwikkelt door de Dutch Green Building Council (DGBC).

Het BREAAM label beoordeelt het gehele bouwconcept, zodoende wordt er getoetst en geëvalueerd op negen hoofdcategorieën. De punten per categorie worden gewogen en toegekend voor elke categorie met als doel om de score voor het gebouw te bepalen, het loopt van ‘pass’ tot ‘outstanding’.

BREEAM als keurmerk, welke varianten zijn in gebruik?

BREEAM omvat verschillende keurmerken, gaandeweg zijn er sinds de introductie in 2009 meerdere varianten bijgekomen om een totaalplaatje te kunnen schetsen van zowel nieuwbouw als bestaande bouw.

Voordelen van BREAAM

Hieronder een aantal van de voordelen van BREAAM uitgelegd.

Door BREAAM wordt de duurzaamheidscore inzichtelijk

Door certificering met BREAAM-NL krijgt u inzicht in de werkelijke prestatie van uw project voor wat betreft duurzaamheid. BREAAM is een internationaal erkend keurmerk, waardoor uw prestatie wordt erkend en door de markt op waarde beoordeeld.

Duurzaamheid beoordelen in de volledige breedte

BREAAM-NL beoordeelt gebouwen op maar liefst 9 verschillende duurzaamheid-categorieën. Hiermee is het een integraal duurzaamheidskeurmerk. Gebouwen worden zowel in de ontwikkel- als opleverfasen beoordeeld, op basis van onderwerpen welke gegroepeerd zijn per categorie.

De categoriën zijn:

  1. Management
  2. Gezondheid
  3. Energie
  4. Transport
  5. Water
  6. Materialen
  7. Afval
  8. Landgebruik & Ecologie
  9. Vervuiling

Elke categorie – en elk onderwerp (genaamd een ‘credit’) – is in de beoordelingsrichtlijn tot in detail uitgewerkt. Voor elke credit zijn duurzaamheidsdoelstellingen gedefineerd en criteria waaraan moet worden voldaan. Als aan de criteria is voldaan kunnen punten worden toegekend. Ook op het gebied van (led-)verlichting zijn er onderwerpen gevormd die meewegen aan de totaalscore.

Aantonen dat uw project duurzaam is

Met een certificaat van BREAAM-NL kunt u aantonen dat uw project daadwerkelijk duurzaam is. Duurzame projecten zijn aantrekkelijk voor huurders en gebruikers. Zo blijkt uit onderzoek van de WGBC dat duurzame gebouwen hogere huur- of leasetarieven hebben. Dit is onder andere te danken aan de lagere operationele kosten.

Subsidie

Investeren in een duurzaam en gezond bedrijfspand biedt de mogelijkheid tot subsidie. Met een BREAAM-NL certificaat behaalt u een fors fiscaal voordeel over uw investering. Dit voordeel is afhankelijk van het BREAAM-NL niveau waarop het project wordt gecertificeerd en het jaar waarin u de aanvraag indient.

Operationele kosten reduceren met BREAAM

De investering in duurzaamheid wordt terugverdient door een reductie van onder andere waterbesparing, energie- en onderhoudskosten.

Verbeterde gezondheid en productiviteit

De categorie ‘gezondheid’ wordt streng beoordeelt tijdens het BREAAM-NL traject. Onder andere van belang zijn: klimaat, ventilatie en licht.

Klaar voor de toekomst

Duurzaamheid is niet langer vrijblijvend, maar een must. Doordat het BREAAM-NL project enkel een waardering geeft aan bovenwettelijke prestaties is uw BREAAM-NL gecertificeerde gebouw waarschijnlijk beter dan in de markt gemeengoed is. Hiermee bent u ervan verzekerd dat uw gebouw is voorbereid op de toekomst.

Score opbouw van het BREAAM keurmerk

Een BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie certificaat kan worden behaald voor twee fases.

  • Ontwerpfase: certificaat voor het ontwerp dat vervalt na oplevering van het gebouw.
  • Opleverfase: definitief certificaat zonder einddatum voor het opgeleverde gebouw.

De score is opgebouwd uit deelscores voor de verschillende duurzaamheidscategorieën. Deze categorieën hebben ieder een eigen weging: management (12%), gezondheid (15%), energie (19%), transport (8%), water (6%), materialen (12,5%), afval (7,5%), landgebruik & ecologie (10%), vervuiling (10%). Dit leidt tot een totaalscore, uitgedrukt in sterren.

Energie is goed voor 26 punten,

Categorieën die betrekking kunnen hebben op (led)verlichting

HEA5 – Kunstverlichting binnen-en buiten

Doel van de credit: Verzekeren dat bij de kunstverlichting zowel binnen als op het buitenterrein van het gebouw voldoende verlichtingsniveaus worden toegepast en wordt voldaan aan andere kwaliteiten van een goede verlichting, waardoor een hoge mater van visueel comfort en visuele prestatie wordt bereikt.

Criteria-eisen:

  • De waarden voor de ‘praktijkverlichtingssterkte’ (Em in lux), respectievelijk de ‘kleurweergave-index’ (CRI(Ra)) van de binnen het gebouw toegepaste verlichting en de waarde voor de beperking van de ‘verblindingshinder’ (UGRL – Unified Glare Rating) van de binnen het gebouw toegepaste armaturen voldoen per onderscheiden gebouwfunctie en ruimtefunctie aan de gestelde minimumeisen uit Tabel 1 en worden vastgesteld conform NEN-EN 12464 Licht en verlichting – Werkplekverlichting – Deel 1: Werkplekken binnen respectievelijk NEN3087 Ergonomie – Visuele ergonomie in relatie tot verlichting – Principes en toepassingen.
  • De ‘maximale luminantie verhoudingen’ van de ’taakvlakken’ ten opzichte van de directe omgeving resp. ten opzichte van de periferie dienen binnen alle ruimten voor alle in Tabel 1 genoemde gebouwfuncties, maximaal 10:3:1 te bedragen en vastgesteld te worden conform NEN3087 Ergonomie – Visuele ergonomie in relatie tot verlichting – Principes en toepassingen.
  • De waarden voor resp. de ‘gemiddelde verlichtingssterkte’ (Em in lux), de ‘gelijkmatigheid voor de verlichtingssterkte’ (Uo), de ‘verblindingsbeperking’ (GRL) en de ‘kleurwaarde-index’ (Ra) van de op het ‘buitenterrein van het gebouw’ toegepaste verlichting worden vastgesteld aan hand van resp. voldoen aan de hieraan gestelde minimumeisen uit NEN-EN 12464 Licht en verlichting – Werkplekverlichting – Deel 2: Werkplekken buiten.

HEA6 – Lichtregeling (deel 2: werkplekken buiten)

Doel van de credit: Verzekeren dat de gebouwgebruikers op eenvoudige en toegankelijke wijze de verlichting kunnen regelen binnen elke relevante ruimte binnen een gebouw.

Criteria-eisen:

  • De lichtregeling van verkeersruimten is apart gezoneerd maar niet noodzakelijkerwijs door gebruikers toegankelijk en eenvoudig te bedienen.
  • De lichtregeling in alle ruimtes met de onderstaande gebruiksfuncties is gezoneerd en voor de gebruiker toegankelijk en eenvoudig te bedienen:

De lichtregeling moet dus in alle ruimtes met hieronder genoemde gebruiksfuncties zijn gezoneerd en voor de gebruiker toegankelijk zijn en eenvoudig te bedienen:

  • Kantoren (individuele kantoorruimten)
  • In een kantoorgebied (binnen een kantoortuin of grotere kantoorruimte) zones met niet meer dan 4 werkplekken.
  • Verkeersruimten
  • Werkplekke die vlak bij een atrium of ramen liggen vormen een aparte zone met een eigen lichtregeling
  • In bibliotheken zijn de boekstellingen, leeshoeken en de balie separaat gezoneerd
  • Kantine, restaurant of café faciliteiten
  • Vergaderruimten

ENE 1 – Energie Efficiëntie

Doel van de credit: Stimuleren dat gebouwen worden ontworpen met een zo laag mogelijke CO2 -emissie, gerelateerd aan operationeel energieverbruik.
Dit punt gaat over het totale energieverbruik van het gebouw, dus ook de algehele verlichting van het gebouw.

ENE 4 – Energiezuinige buitenverlichting

Doel van de credit: Stimuleren van energiebesparing en CO2-reductie door de toepassing van energiezuinige buitenverlichting. De buitenverlichting is energiezuinig uitgevoerd door toepassing van een verlichtingstechniek, waarvan de specifieke lichtstroom niet lager mag zijn dan 65 lumen per Watt. Tevens mag het specifieke, geïnstalleerde lichtvermogen niet meer bedragen dan:

  • 5 watt per m² voor parkeerplaatsen, de ontsluitingswegen daarvan en andere paden en laden op het terrein.
  • 10 Watt per m² voor de toegangspunten en betaalpunten van parkeerplaatsen.
  • 2 Watt per m² voor (fietsen)stallingen.
  • 1 Watt per m² voor overige terreinverlichting op industrie- en bedrijventerreinen.

Aan de slag met BREAAM

Het BREAAM-NL proces bestaat uit 8 stappen. Hieronder leest u hoe u dit proces het beste aanpakt en waar u onder andere aan moet denken.

1. Bepaal de ambitie met de opdrachtgever

Voordat wordt gestart met het traject is het van belang om het ambitieniveau te bepalen. Gaat u enkel voor één BREAAM-NL ster, of meer? Indien u streeft naar 5 sterren is het wel belangrijk om de haalbaarheid te toetsen, zowel financieel als technisch.

2. Samenstellen van een BREAAM-NL team

De volgende stap is een team samenstellen van partijen die veel bewijslast moeten leveren, denk onder andere aan:

  • De opdrachtgever (of een afgevaardigde hiervan)
  • De architect
  • De installatie adviseur
  • De aannemer
  • Externe adviseurs

Tevens adviseert de DGBC dat er minimaal één procesmanager met BREAAM-NL kennis wordt aangesteld om het certificeringsproces te sturen, bijvoorbeeld een BREAAM-NL expert. Deze persoon is dan ook de eindverantwoordelijke voor het BREAAM dossier.

3. Kick-off

De eerste vergadering – ook wel de kick-off genoemd – maken de teamleden verschillende afspraken met elkaar over het proces. De aangewezen procesmanager zit de vergadering voor. In de kick-off vergadering wordt besproken wie verantwoordelijk is voor welke credit.

4. Verzamelen van bewijslijst

Alle partijen zijn verantwoordelijk voor het verzamelen van de bewijslast voor de aan hun toegekende credits. De bewijslast wordt aangeleverd bij de BREAAM-NL expert, die vervolgens schriftelijk aangeeft waarom de bewijslast aan de betreffende eisen van de credit is voldaan (mits dit inderdaad het geval is).

5. Invullen van assessmenttool

Indien de BREAAM-NL expert akkoord is met de aangeleverde informatie wordt een validatie geschreven in de Assessmenttool.

6. Aanstellen van een assessor

De volgende stap is een assessor aanstellen. De taak van de assessor is om de aangeleverde bewijslast te controleren. In veel gevallen wordt de assessor door de opdrachtgever aangesteld, liefst zo vroeg mogelijk in het BREAAM-NL traject. Mocht de assessor niet akkoord gaan met de aangeleverd bewijslast, dan is het de taak aan de BREAAM expert om de bewijslast aan te passen.

7. Rapportage door assessor

Indien de assessor akkoord is met de bewijslast wordt een eindrapport opgemaakt. In de fase van oplevering wordt door de assessor nog een inspectierapport gemaakt naar aanleiding van de site-inspectie.

8. Controle door DGBC

Er vindt nog steekproefsgewijs een controle plaats door de DGBC. Indien deze controle ook goed is, mag de assessor het certificaat aan de opdrachtgever overhandigen.

Andere duurzaamheidskeurmerken

BREAAM-NL is overigens niet het enige duurzaamheidskeurmerk in Nederland dat voor gebouwen wordt gebruikt. Ander keurmerken zijn:

Het is het streven van DGBC dat de keurmerken onderlinge harmonisatie kennen. Het Energielabel en de EPC zijn wettelijk verplicht en zodoende ook volledig geïntegreerd in BREAAM-NL.

Toelichting:
We streven naar nauwkeurige en actuele informatie, maar het kan voorkomen dat de informatie na verloop van tijd verouderd, incorrect en/of incompleet is. Dit artikel is geen vervanging voor ons lichtadvies en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.

 

Toelichting:
We streven naar nauwkeurige en actuele informatie, maar het kan voorkomen dat de informatie na verloop van tijd verouderd, incorrect en/of incompleet is. Dit artikel is geen vervanging voor ons lichtadvies en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.