Spanning, stroom, weerstand en vermogen. Begrippen die vaak door elkaar gehaald en dus ook verkeerd gebruikt worden. Voor het aansluiten van verlichting is het heel belangrijk om de verschillen tussen spanning, stroom, weerstand en vermogen te begrijpen. Het onjuist aansluiten heeft namelijk negatieve consequenties voor de levensduur, betrouwbaarheid en verbruik, maar het kan ook leiden tot risicovolle situaties.
Stroomsterkte
Bij een elektrische stroomkring stroomt er, indien de kring gesloten is, elektrische lading van het ene naar het andere punt. De hoeveelheid elektrische lading die per seconde door de stroomdraad beweegt, is de stroomsterkte (I). De eenheid van deze elektronen wordt gemeten in Coulumb (C). De eenheid voor de stroomsterkte wordt gemeten in Ampère (A). 1 Ampère staat gelijk aan 1 Coulumb per seconde.
Elektrische spanning
De hoeveelheid energie die wordt meegegeven aan de elektrische lading is de spanning (U). De eenheid van spanning wordt gemeten in volt (V). Een andere veelgebruikte benaming hiervoor is voltage. De elektrische energie wordt afgegeven binnen de stroomkring en eenmaal terug bij de bron is de lading alle energie kwijt.
De opmerking die veelal gemaakt wordt “Pas op! Er staat stroom op dat stopcontact.” Is dus niet juist. Wanneer er zich geen stekker in een stopcontact bevindt, zal er ook geen stroom lopen. Wel staat er spanning op het stopcontact. Zodra er een stekker in het stopcontact wordt gestoken, zal de stroom gaan lopen. Er is nu immers spraken van een gesloten stroomkring.
Weerstand
In ieder materiaal kost het elektronen een bepaalde hoeveelheid energie om doorheen te bewegen. Deze hoeveelheid energie wordt ook wel weerstand (R) genoemd. Weerstand wordt gemeten in Ohm (Ω). Hoe lager de weerstand, hoe beter een materiaal geleid en hoe lager de spanning zal zijn.
Wet van Ohm
Spanning, stroom en weerstand staan dus in nauw verband met elkaar. Het verband tussen deze drie grootheden staat beter bekend als “de wet van Ohm.” De wet van Ohm, die vernoemd is naar de Duitse natuurkundige Georg Ohm, luidt: De stroomsterkte door een geleider is recht evenredig met het potentiaalverschil tussen de uiteinden. Kortom, het quotiënt van spanning en stroomsterkte is een constante. In symbolische notatie ook wel U=R x I genoemd.
Niet alle geleiders voldoen aan de wet van Ohm. De weerstand van een geleidier is afhankelijk van de tempratuur. In de meeste materialen neemt de weerstand toe, en het elektrische geleidingsvermogen af, bij een toenemende tempratuur. Halfgeleiders, zoals leds, vertonen op zich wel ‘ohms gedrag’, maar de contacten met deze materialen niet altijd.
Vermogen
Als laatste is er nog het begrip vermogen. Vermogen wordt uitgedrukt in watt (W) en is afgeleide van spanning en stroom. Wanneer spanning en stroom met elkaar worden vermenigvuldigd is de uitkomst het vermogen in watt. Bijvoorbeeld, een stopcontact met een spanning van 230V AC en een stroom van 16A levert een maximaal vermogen van 3680 watt op.
Correct aansluiten lichtbronnen
Zoals eerder gezegd, is het correct aansluiten van verlichting erg belangrijk. Meer informatie over het aansluiten vindt u in het aansluitschema van netspanning, stroom en spanningsgestuurde lichtbronnen. LuxImprove helpt u niet alleen bij het uitzoeken van de juiste verlichting, maar biedt ook technische ondersteuning. Voor vragen kunt u contact opnemen met één van onze lichtadviseurs.
Toelichting:
We streven naar nauwkeurige en actuele informatie, maar het kan voorkomen dat de informatie na verloop van tijd verouderd, incorrect en/of incompleet is. Dit artikel is geen vervanging voor ons lichtadvies en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.